Psalm 81

De dichter begint zijn psalm met het oproepen tot een feestelijk getuigenis met zang en muziekinstrumenten. Nieuwe maan en volle maan zijn een mogelijke verwijzing naar de 7e maand, waarin het Loofhuttenfeest wordt gevierd. De eerste dag van de maand van de maand (= bij nieuwe maan) is een dag van volstrekte rust, terwijl bij volle maan het Loofhuttenfeest begint. In vers 5 wijst de dichter er op dat het vieren van feesten voorgeschreven is; het is een wet volgens Exodus 23:14-16. In de verzen 6 - 8 verwijst de dichter naar het slavenbestaan in Egypte, de bevrijding daarvan en de tocht door de woestijn. Met de onbekende stem (6) wordt bedoeld de woorden van God, die Hij uitspreekt via de mond van de dichter in de verzen 7 -17. Het is toch maar bewezen dat God bevrijdt als je om hulp riep, wil de dichter zeggen.

In de verzen 9 -11 brengt de dichter het monotheïsme duidelijk naar voren. Er is maar één God, en dat is Hij, die je uit het land van de Benauwing (Egypte) heeft gehaald. Daarom, vereer geen andere, vreemde goden uit het buitenland. En dan volgt in 9b: ‘doe je mond wijd open en ik zal hem vullen’. Het lijkt een wat vreemd slot op het voorgaande. GN vertaalt hier dat God te eten geeft en W dat de honger wordt gestild. In mijn optiek geeft dat een beperking aan; de dichter lijkt te zeggen: die ene God, daar kan je alles aan vragen. De oude psalmberijming zingt hier: ‘Opent uwe mond, eist van mij vrijmoedig op mijn trouwverbond. Al wat u ontbreekt, schenk ik, zo gij ’t smeekt, mild en overvloedig’. Treffender kan het niet gezegd worden, denk ik.

In de volgende verzen (12-13) brengt de dichter naar voren dat het volk niet luistert naar wat God te zeggen heeft. Hadden ze dat maar dan waren ze niet in een situatie van benauwing verzeild geraakt. Ze zijn hun eigen weg gegaan. Woorden die ook voorkomen in Jeremia (7:24, 9:14, 11:8 en 16:12). Dan in vers 14 klinkt de roep: als jullie naar mij willen luisteren, als jullie op mijn wegen zullen gaan, dan zal ik jullie vijanden vernederen en verslaan; ze zullen voor mij kruipen en voor altijd vergaan (15-16). De dichter herhaalt hier de woorden van Exodus 23:22.
Als het volk dus terugkeert naar hun God, dan zullen ze gaan genieten van de beste tarwe en de honing, beelden van zegen en voorspoed.

Piet Beishuizen