Maandelijks verschijnt in ons kerkblad 2Klank de meditatieve rubriek Pastorale Klank, veelal geschreven door onze eigen predikant ds. Jan-Hendrik Kip, soms ook door anderen. De mees recente klanken vindt u hier.

Afzien

De voorbereidingstijd op weg naar pasen – de laatste dag van maart is het pasen - noemen wij meestal veertig-dagen-tijd. Een wat omslachtige aanduiding misschien, maar wel met een goede reden: het getal 40 staat in de Bijbel altijd voor een tijd van voorbereiding, bezinning, inkeer, beproeving. 40 jaar was het bevrijde volk van God in de woestijn, op weg naar het land van belofte. Mozes bleef 40 dagen weg op de berg, zonder eten en drinken. "Nog 40 dagen" riep Jona in Ninivé, "dan is het met jullie gedaan". En Jezus bleef 40 dagen in de woestijn, op de proef gesteld door de tegenstander.

Drempelvrees


“De drempel van de kerk is veel te hoog”. Hier wordt doorgaans mee bedoeld, dat mensen het een grote stap vinden om op zondagmorgen naar de kerk te komen. Je kan wel zeggen, u bent hartelijk welkom, maar velen voelen een grote aarzeling. Vroeger was het een wekelijkse gewoonte, de meeste mensen gingen naar de kerk, en iedereen vond het vanzelfsprekend. In onze tijd is dat anders. De drempel is hoog, want die gewoonte is verdwenen. Als je een paar keer niet geweest bent, dan wordt die stap hoe langer hoe moeilijker. Ook is er de vraag, wat gebeurt er eigenlijk daar in die kerk op zondagmorgen? Zal ik mij daar bij wel op mijn gemak voelen? Zal ik niet een vreemde zijn? Hoe moet ik reageren als ik word aangesproken?

Vertrouwen hebben                                                                          

Het woord vertrouwen is in de kerk toch wel een van de meest gebruikte woorden. Vertrouwen is familie van geloven; je kunt in het nieuwe testament het Griekse woord voor geloven zelfs een-op-een met vertrouwen vertalen. Een onmisbaar woord dus, in de kerk. Maar dat kan makkelijk tot gevolg hebben dat het ook wat lichtvaardig wordt gebruikt. We nemen het vaak in de mond maar vragen er zelden op door. Het begin van een nieuw jaar is misschien wel een goede gelegenheid om dat toch even te doen. Waar vertrouwen we eigenlijk op?

Een nieuw jaar begint, het zijn maar getallen, maar ik kan me niet voorstellen dat u daar helemaal niets bij voelt, qua vertrouwen dan. Wat brengt de toekomst, waar gaat het heen? Welke gevoelens en ervaringen zul je straks rijker zijn? Er is veel mis in de wereld, nu, met het geweld en de oorlogen die aan de gang zijn en alle gevolgen vandien. En wat de toekomst in Nederland zal worden, met allerlei gekozen mensen die een manier van regeren moeten zien te vinden, en wat dat betekent voor het sociale klimaat - is ook best spannend. Wat blijft, wat wordt anders - en wat doet dat met je? Hoe kijkt u er tegenaan? Ziet u de toekomst met vertrouwen tegemoet, zoals we dat vaak achteloos zeggen?

Niets is zeker, en absolute veiligheid is er niet. Er is ook geen enkele garantie dat je de dingen aan zult kunnen die er op je pad komen. Waar vertrouw je dan echt op? Dat de meeste mensen deugen en het gezond verstand van velen een beweging is die krachtig genoeg zal zijn in dit land? Dat het zo'n vaart wel niet zal lopen, als je politici onverteerbare uitspraken hoort doen? Vertrouw je op de macht der gewoonte? Vertrouw je op je overtuigingskracht, waarmee je mensen voor je standpunt kunt winnen? Vertrouw je op je status en je aanzien dat je inmiddels verworven hebt? Op je kennis en vaardigheden? Op je familie en je belangrijke relaties? Op je financiele buffer? Op de angst of de onkunde van de anderen?

Waar vertrouw je op, en op welke manier komt God daarin voor? Hoeveel van God zit er in de houding waarmee ik de toekomst tegemoet ga? Ja, voor iedereen is het antwoord anders natuurlijk. Maar vertrouwen is geen prestatie. Er is niemand die daarin een voorsprong heeft op anderen. "Behoed mij, o God, ik vertrouw op U, U wijst mij de weg ten leven" zo staat het in een Taizé-lied, in het spoor van psalm 16 (Liedboek 16 b). Een gebed om steeds weer tegen God en tegen jezelf te zeggen. En een passend gebed, denk ik, zo aan het begin van 2024. Zegen, liefde en vrede wens ik u.

Jan-Hendrik Kip

Vrede op aarde

Geen van de grote feesten van de christelijke kerk waar we zo angstvallig om ons heen kijken naar wat er in de wereld gebeurt, als bij kerstmis. Vanwege dat “vrede op aarde”. Dat klonk, zo is het verhaal, vanuit de hemel, gezongen door engelen. In onze dagen klinkt dat “vrede op aarde” verwrongen en misplaatst. Bij de boodschap van Pasen (de dood is overwonnen) en van Pinksteren (de grenzen tussen mensen zijn opgeheven) lijkt het ons minder te storen dat de werkelijkheid een andere taal spreekt dan wat we vieren. Maar bij kerst hoort onlosmakelijk het beeld van de grote en de kleine vrede. Het schuurt.

Meestal kijk ik ‘s avonds laat op een van de continu-nieuwszenders wat er die dag is gebeurd en dan zet ik de tv uit. Dat is de laatste tijd met een mengeling van schroom en schuldgevoel omdat ik hier redelijk comfortabel kan leven. Ik ga slapen, maar veel anderen kunnen niet slapen, van de angst voor dreigend geweld of van het verdriet om wie er wordt gemist of om wat er is gebeurd. Ik kan de tv uitzetten, maar daarginds is er geen uitknop voor de ellende. De onvrede zit hem niet alleen in Oekraïne en het Midden-Oosten; ook onze samenleving kenmerkt zich door toenemende polemiek en polarisatie als ik het goed zie. Met groot gemak en snelheid richt men de boze pijlen op een ander, van wie men de indruk heeft dat die in gebreke blijft qua solidariteit of loyaliteit in deze of gene richting. Mensen maken elkaar tot representanten van standpunten die deze niet ingenomen hebben. Waartegen die ander zich dan weer denkt te moeten verdedigen en zo gaat het maar door.

Wat is vrede toch een kostbaar goed! En wat zijn we er onhandig in. Niet dat het een troost is. Maar het is wel goed om je te realiseren dat het rond de geboorte van Jezus ook allesbehalve een toestand van “vrede op aarde” was. Het waren benauwde tijden, het land was bezet door de Romeinen, Augustus en Quirinius zijn Romeinse namen. Judea werd onderdrukt. En dan Herodes met de kindermoord van Bethlehem en de vlucht naar Egypte. We zullen ook dit jaar kerst weer zingen van vrede op aarde. En we zullen daarbij waarschijnlijk groot ongemak voelen. Maar het lied van de engelen is nog nooit een beschrijving van aardse toestanden geweest, meer een tegengeluid vanuit de hemel.

Voor kerst komt advent. Een tijd om je te bezinnen. Bijvoorbeeld op de kleine dingen richting vrede die je zelf kunt doen. In je eigen hart en in je eigen omgeving respect, gerechtigheid, verzoening groot te maken. Misschien kunnen we op deze manier tot kerst het woord vrede opladen met verlangen, verwachting, gebed.

Jan-Hendrik Kip

(On)zichtbaar 

Het heeft dit jaar lang geduurd totdat de herfst de zomer daadwerkelijk verdreef. De bomen zijn heel lang groen gebleven. Waarschijnlijk waren er veel mensen blij dat ze lang konden genieten van warm weer, nog lang en vaak buiten konden zitten. Maar een goed teken is het, denk ik, niet. Het klimaat verandert, de aarde warmt op, het ziet er naar uit dat warmte de komende tijd steeds meer aan terrein wint, met alle gevolgen vandien.

                En hoe is het bij ons van binnen? Houden we, wat onze gedachtenwereld, onze "mindset" betreft, ook zo lang mogelijk vast aan groen en groei? En gaan we de herfst-gedachten aan neergang, aftakeling, einde, liever zo lang mogelijk uit de weg? De kerk heeft vanouds de maand november gekozen om de gestorvenen te gedenken. Zij doet het dus in het jaargetijde waarin ook de natuur ons vertelt dat het leven geen opstijgende lijn is, dat de groei ophoudt, dat we niet altijd gezond blijven, dat onze mogelijkheden zullen afnemen, en dat er aan ons bestaan een einde komt. Over het algemeen worden we er niet graag aan herinnerd,  zo lang mogelijk willen we jong blijven, zo lang mogelijk gezond. Ook omdat het gedenken met pijn verbonden is gaan we gedachten aan eindigheid uit de weg. Het afscheid van geliefden staat je weer voor ogen, de rouw die je leven al een tijd vergezelt is je weer pijnlijk bewust. En we stuiten op onze eigen grens, want we kunnen niets met zekerheid zeggen over wat er na ons leven zal zijn. Empirisch valt er niets te zeggen over het lot van de overledenen. Dat maakt ons onzeker. Rond die grens ontstaat van alles, al naar gelang we er tegenaan denken te mogen of moeten kijken: nuchterheid, afweer, twijfel, hoop, gebed, vertrouwen, verlangen, vrede.

OVERBELICHT

Foto’s maken we allemaal. De vacantie is een periode om veel foto’s te maken. Je wil graag vastleggen waar je allemaal geweest bent. Om aan anderen te laten zien, maar ook om zelf als herinnering te behouden. Vroeger, ging fotograferen met een camera met een rolletje er in. Dat moest dan naar de fotograaf gebracht worden, die het ontwikkelde en afdrukte. Dat kostte een paar dagen, of zelfs nog wel langer. Tegenwoordig gaat alles digitaal. Niet meer met een camera, maar met de smart phone. Zodra je een foto hebt gemaakt, kan je die al doorsturen naar heel veel mensen. Veel foto’s blijven ook digitaal, en worden nooit afgedrukt. Foto’s bekijken, om herinneringen op te halen gaat via de tablet, of de smart phone. Maar of je nu digitaal foto’s maakt of op een andere manier, je moet altijd letten op de belichting. Als je een foto maakt, moet je goed kijken van welke kant het licht komt. Tegen de zon in fotograferen, dat lukt niet. Met de zon in de rug, met het licht in de rug. Het licht moet schijnen op datgene of diegene waar je een foto van maakt. Dan lukt het het beste. Een foto met het licht mee, dan maak je een foto dat datgene waar het licht op schijnt, en niet van het licht zelf. Het licht zelf fotograferen dat lukt niet, dat wordt overbelicht. De zon zelf kunnen we niet fotograferen, datgene waar de zon op schijnt wel.

Schuilen

Deze zomer was er een van extreme weersomstandigheden, het zal u niet zijn ontgaan. De veranderingen in het klimaat liegen er niet om. Onze aarde is ziek en ze heeft hoge koorts, haar organisme komt in verzet tegen de bedreigingen die wij mensen haar aandoen met de manier waarop we zijn gaan leven. Overstromingen op verschillende plaatsen in Europa waar je dat niet verwacht, op andere plaatsen dan weer bosbranden die enorme gebieden in de as hebben gelegd. Met als gevolg vakantiegangers die hals over kop naar huis vertrokken of, omdat dat al niet meer op eigen kracht kon, moesten worden opgehaald. En ongekende hitte. Met name in de landen rond de Middellandse Zee, maar in het begin van de zomer ook hier bij ons. In die mate zijn we niet gewend om te zien dat het een levensbehoefte wordt om de kracht van de zon uit de weg te gaan; voor gewoon zoeken we die liever op. Ik zag beelden in de media die duidelijk maakten dat de primaire behoefte van veel mensen niet meer vakantiegenot was, maar een plek waar het uit te houden was.

Weggaan

In de vakantietijd heeft schrijven over weggaan natuurlijk iets van open deuren intrappen. In de zomer gaan we weg, we zoeken de afstand van het dagelijks leven; we willen ontspanning, we willen iets anders zien, en we willen onze geest leegmaken; sommigen zoeken de uitdaging. We merken dat ook al een paar weken in de kerkdiensten op zondag: mensen die er eigenlijk altijd zijn, zijn er ineens niet. Soms weet iemand waar ze zijn en wanneer ze terug zullen zijn. Want ze worden even gemist, maar ze komen wel weer terug. Het weggaan met vakantie is tijdelijk.

THOMAS

Eerst zien en dan geloven. Vaak wordt dat gezegd. Iemand doet je een belofte. Ik kom nog op bezoek, ik zal nog een keer boodschappen voor je doen. Of je bent bij de dokter. Die schrijft een medicijn voor met de belofte, als u dit gebruikt dan wordt u beter. Ook de politiek doet vaak een allerlei beloftes. Kunnen ze die waarmaken? Een belofte doen, dat gaat vaak vrij vlot, maar die belofte ook echt laten gebeuren? Heel vaak komt het voor, dat dat niet gebeurt. Vandaar dat er vaak gezegd wordt “eerst zien en dan geloven”.

In de bijbel (Johannes 20:24 ev) vinden we de figuur van Thomas. Na de opstanding was Jezus aan zijn leerlingen verschenen, maar Thomas was er niet bij. Toen ze het aan hem vertelden zei Thomas “eerst zien en dan geloven”. Thomas heeft een punt. Opstaan uit de doden? Dat kan toch helemaal niet. Dat is nog nooit vertoond. Bestaat dat werkelijk? Hoe kan je daar nu in geloven? Het is belangrijk dat deze stem óók klinkt. In de kerk vieren we vol overgave het feest van Pasen. Hooggestemd zingen we lofliederen. Maar in de tijd na Pasen, klinkt ook die andere stem. Hoe kan dat nou, opstaan uit de dood? Hoe kan je daar nu in geloven? In de bijbel gaat het niet alleen maar over mensen met een rotsvast geloof, maar ook over mensen die twijfelen en aarzelen, en die niet precies weten wat ze nu moeten geloven. Het is goed dat die verhalen er ook zijn, want het is voor ons allemaal heel herkenbaar. We hebben allemaal onze momenten van aarzeling en twijfeling. We weten nu eenmaal niet overal een antwoord op, en valt ook niet mee in iets te geloven, dat nog nooit eerder gebeurd is. Gezonde twijfel, vragen stellen die er toe doen, dat is belangrijk en zinvol, en vinden we terug in de bijbel. Maar het lijkt wel dat in de tijd waar in we leven, gezonde twijfel en vragen stellen, helemaal doorgeschoten zijn. In onze tijd is er veel wantrouwen. Mensen wantrouwen de medische stand. In de tijd van corona kwam dat heel duidelijk naar voren, met de vaccinaties. Mensen wantrouwen de politiek. Ze vinden het allemaal leugenaars en zakkenvullers. Mensen wantrouwen de media, daar kan toch niks van kloppen. Wantrouwen vinden we overal. Wat doet dat met een mens? Als je uitgangspunt bij alles wantrouwen is? Als je overal bij zegt, dat moet ik eerst nog zien, eerst zien en dan geloven? Dan krijg je bange en boze mensen, die overal verontwaardigd over zijn. Die alleen willen omgaan met mensen die hetzelfde denken als zij, en niets meer van een ander willen aannemen. Kunnen die mensen nog wel ergens dankbaar voor zijn? Kunnen die mensen nog wel zien, dat er in onze maatschappij heel veel goede en mooie dingen zijn?

Toen Jezus een andere keer verscheen, was Thomas er wel bij. Jezus zei tegen hem: “leg je vingers maar in mijn littekens”. Thomas deed het en hij geloofde. Maar Jezus zei “zalig zij die niet zien en toch geloven”. Want als je gelooft, als je vertrouwen hebt, dan wordt het leven zoveel aangenamer. Heb nou eens vertrouwen in die dokter, ga er van uit, dat die het beste met je voor heeft. Heb vertrouwen, in die leerkracht, die heeft er voor doorgeleerd, met jongeren om te gaan. Heb vertrouwen in die buurvrouw, die heeft beloofd boodschappen te doen. Of dat vertrouwen beschaamd wordt, of dat dat vertrouwen terecht is, dat moet inderdaad nog blijken. Maar als het je uitgangspunt is, dan wordt het leven zoveel aangenamer, en meer ontspannen. Als je bij alles wat er gebeurt, eerst zegt, nou dat moet ik nog zien, dan heb je een zwaar leven. Maar als je begint met vertrouwen, dan wordt het leven zoveel plezieriger. Dat is wat het verhaal van Thomas ons duidelijk maakt. Vragen stellen mag, maar vertrouwen, geeft een nieuwe toekomst.

Mirjam van Nie

Gastvrij

Het is opvallend hoe vaak er in de Bijbel sprake is van een tafel of een maaltijd. Even denken: de profeet Jesaja ziet in een visioen een feestmaaltijd-van-god-zelf op een berg, Jezus vertelt de gelijkenis van het feestmaal waar niemand wilde komen, en ook de gelijkenis over het kiezen van de plaatsen aan tafel; de gelijkenis van de verloren zoon draait ook op een feestmaaltijd uit. Jezus nodigt zichzelf uit als gast in het huis van Zacheüs, hij verschijnt aan de Emmaüsgangers heel eventjes aan hun tafel, en bij andere leerlingen bij een vismaaltijd op de oever van het meer. Jezus viert de laatste maaltijd van zijn leven (het avondmaal) terwijl hij met zijn leerlingen bijeen is voor een pesach-maaltijd, en in de door velen geliefde psalm 23 (de Heer is mijn herder) wordt je aan tafel genodigd voor het oog van de vijand. Dit schiet me allemaal spontaan te binnen; als ik ga zoeken vind ik nog veel meer.

Nu we de huiskamergesprekken hadden rond het thema "aan tafel" viel het me weer eens op. Kennelijk is de tafel een betekenisdrager, waar de dingen die de Bijbel ons mensen wil vertellen, aan kunnen worden vastgemaakt. Niet voor niets koos Jezus een maaltijd waarmee zijn volgelingen hem zouden blijven gedenken. Je kunt je bijna afvragen waarom we in de kerkdienst wel op stoelen maar niet aan tafels zitten. Want het is heel wat dat je aan tafel deelt: eten, drinken, ruimte, woorden, tijd, aandacht. Ja, er is natuurlijk de liturgietafel, die de aanwezigheid van de tafel in iedere kerkdienst symboliseert. En bij het koffiedrinken na de dienst zitten de meesten ook aan tafels, en daar vindt inderdaad ontmoeting plaats. En we zitten natuurlijk heel veel aan tafels bij vergaderingen, maar dat is, denk ik, toch meer vanuit praktisch oogpunt. Of om te voorkomen dat vergaderingen te snel afgelopen zijn, heb ik me laten vertellen ;-).

Eind van deze maand is het Pinksteren. Het feest van enthousiasme en van het overwinnen van grenzen. Onder invloed van Pinksteren verandert het thema van de tafel richting gastvrijheid. Bij de huiskamergesprekken waren we min of meer "onder ons", we werden wel van hogerhand bij elkaar gehusseld tot een groep, maar: we kenden elkaar. De geest van Pinksteren daagt ons uit om geen genoegen te nemen met "ons kent ons". De luiken open, en ruimte vrijmaken aan tafel! Het lijkt me belangrijk om met de blik naar buiten de gesprekken af te sluiten, welke vorm dat ook in de praktijk zou kunnen krijgen.

Natuurlijk heeft het altijd iets ongemakkelijks als je een onbekende naast je hebt. Je kent elkaar niet, en je vraagt je van alles af: hoe is hij, wat gaat zij zeggen, hoe gedraagt hij zich, wat heeft zij meegemaakt? De geest van Pinksteren kan ons moed geven om te vertrouwen. Te vertrouwen dat in die ander altijd iets van God meekomt. Te vertrouwen dat door die ander de (tafel-)gemeenschap niet bedreigd maar verrijkt zal worden. De Benedictijnen zeggen: wees altijd gastvrij, want je weet nooit wie de ander is. Het zou de Heer zelf kunnen zijn...

Jan-Hendrik Kip