Bij de overdenking van psalm 42 is reeds aangegeven dat psalm 43 oorspronkelijk één geheel vormde met psalm 42. De bewoordingen van 43 sluiten aan met die van 42 en ook het refrein van 42 wordt herhaald in psalm 43. Het waarom van deze splitsing heb ik niet kunnen terugvinden. In de ‘Bijbel literair’ wordt alleen vermeld dat er oorspronkelijk sprake was van 148 gedichten – ook psalm 9 en 10 – horen bij elkaar.  

Aan het begin van deze psalm staat dan ook niet dat deze wordt toegeschreven aan een persoon of groep van personen zoals dat voorkomt bij de andere psalmen.

In deze psalm (vers 1) vervolgt de dichter zijn bede tot God met de vraag om hem recht te verschaffen in een rechtsgeding dat hij heeft. Niet duidelijk is waarover het gaat in die zaak.

Dit vers kan wel als een vervolg worden gezien op vers 11 van psalm 42.

In vers 2 (vrijwel overeenkomend met vers 10 van psalm 42) herhaalt de dichter zijn klachten en vragen aan God over zijn vijanden. Hij begint met te stellen dat God zijn sterkte/veste, zijn toevlucht is, maar zich vervolgens afvraagt waarom God hem heeft verstoten. Dit is inderdaad in dit kader een prangende vraag, is dit omdat hij terug verlangt naar de tempel en in rouw is omdat anderen God niet erkennen. Het lijkt op de vraag van Job, waarom heeft God mij verlaten en op de vraag van Jezus aan het kruis. Welke bedoeling hebben schrijvers gehad om onschuldige mensen op te voeren die zich door God verlaten voelden. Ook zij zullen dan toch ervaringen hebben gehad van een Godverlatenheid, waarvan zij niet begrepen waarom dat zo was.

In vers 3 vraagt de dichter om het licht en de hulp van God om hem naar de heilige berg en de woningen van God te begeleiden. In het slot van dit vers spreekt de dichter van de woningen van God. Naast de heilige berg - daar waar de tempel staat? – worden ook ‘woningen’ (meervoud) vermeld. Wat wordt hiermee bedoeld? De Groot Nieuws vertaling en de Nieuwe Bijvel Vertaling negeren dit en vertalen respectievelijk met tempel en de plaats waar God woont (enkelvoud). Beide vertalingen situeren God op aarde, terwijl de andere vertalingen God boven de aarde aanduiden? Woningen moet dan veel meer weergeven dan alleen de tempel op de heilige berg. In Johannes 14:2 noemt Jezus ook het begrip ‘vele woningen bij God’. Misschien heeft de dichter bedoeld dat dit begrip metaforisch moet worden begrepen in die zin dat God samenvalt met de kosmos en daarin woont en dat daar ook plaats is voor de pelgrim die naar God vraagt. Overigens blijkt uit het volgende vers dat de dichter toch nog steeds met zijn gedachten op de aarde verkeert.

In vers 4 schetst de dichter dan de komst in de tempel, hij noemt daarbij het altaar (dat in de voorhof staat) en gaat daar God loven met jubelende vreugde en daarbij spelend op de harp. Voorwaar een mooie afsluiting van deze psalm. Het is daarom opmerkelijk dat de dichter zijn psalm toch weer besluit (vers 5) met het refrein van de terneergeslagenheid. Dat refrein kon wel passen bij de perikopen uit psalm 42, maar past hier (psalm 43) niet zo goed bij, althans bij het laatste vers.      

De bewoordingen van dit refrein komen overeen met die van vers 12 van psalm 42.

Alleen in de Statenvertaling en de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap van 1951 (NBG) wordt gesproken van verlossing. In de latere vertalingen wordt dit weggelaten. Hiervoor in de plaats komen bewoordingen als ‘bevrijding, redden en behouden’. Is er bij het woord ‘verlossing’ teveel connotatie met de ‘verlossing door de Christus?’ Tegen deze achtergrond is de vertaling in de NBG bijzonder, waar wordt vertaald ‘mijn Verlosser en mijn God’. In de joodse religie wordt God ook als verlosser gezien en in het christendom wordt Jezus als de verlosser aangenomen.

Piet Beishuizen